De digitale defensie van Europa: immuniteit opbouwen tegen cybercriminaliteit

19

Cyberbeveiliging domineerde de openingsdag van Web Summit 2025 in Lissabon, waarbij experts de dringende noodzaak voor Europa benadrukten om zijn verdediging tegen een voortdurend evoluerend dreigingslandschap te versterken. Luísa Proença, de plaatsvervangend nationaal directeur van de gerechtelijke politie van Portugal, onderstreepte dat technologische vooruitgang en geopolitieke instabiliteit, inclusief de aanhoudende oorlog in Oost-Europa, zowel “nieuwe bedreigingen” als “nieuwe kansen” op dit gebied met zich meebrengen.

Proença benadrukte het cruciale belang van proactieve maatregelen en pleitte voor een veelzijdige aanpak waarbij innovatie, technologie en robuuste partnerschappen betrokken zijn. Deze samenwerkingen moeten particuliere bedrijven, academische instellingen, onderzoeksorganisaties, het maatschappelijk middenveld, lokale gemeenschappen en burgers zelf omvatten. Deze holistische strategie is van cruciaal belang om de complexe dynamiek van cybercriminaliteit effectief te begrijpen en aan te pakken.

De toenemende onderlinge verbondenheid van kritieke infrastructuren in de landen van de Europese Unie, in combinatie met de grotere afhankelijkheid van nationale instanties van digitale systemen, vormt een tweesnijdend zwaard. Hoewel deze integratie samenwerking en bredere impactoplossingen mogelijk maakt, vergroot het ook de risico’s. Een inbreuk op de beveiliging op één gebied kan zich via onderling verbonden systemen verspreiden, waardoor kwetsbaarheden in meerdere landen ontstaan.

Proença benadrukte de noodzaak van snelle actie om deze onderling verbonden risico’s te beperken. Dit omvat onder meer het uitrusten van wetshandhavingsinstanties met de gespecialiseerde training die nodig is om deze complexe bedreigingen het hoofd te bieden en het opzetten van alomvattende preventiestrategieën.

Een cruciaal element in deze defensiestrategie is het aanpakken van de menselijke kwetsbaarheid. Proença erkende dat individuen vaak de zwakste schakel in veiligheidsketens vertegenwoordigen en benadrukte het belang van onderwijs in digitale geletterdheid. Ze riep op tot een grotere betrokkenheid van jongeren op scholen om het bewustzijn over best practices op het gebied van cyberbeveiliging en verantwoordelijk onlinegedrag te vergroten.

Coördinatie op Europees niveau is van cruciaal belang voor het opbouwen van een effectief ‘digitaal immuunsysteem’. Proença benadrukte het belang van het collectief verzamelen van inlichtingen en het analyseren van dreigingen over de nationale grenzen heen. “We werken allemaal samen om wereldwijd te begrijpen wat deze bedreigingen zijn en wat we in Portugal zouden kunnen voelen”, legde ze uit, waarbij ze de onderling verbonden aard van cybercriminaliteit in een grenzeloze digitale wereld benadrukte.

Om zijn veerkracht tegen externe bedreigingen te vergroten, pleitte Proença voor strategische investeringen in de technologische autonomie van Europa. Dit omvat het benutten van bestaande sterke punten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en talent om Europees ontworpen cyberbeveiligingsoplossingen te creëren. Terwijl ze pleitte voor zelfredzaamheid, verduidelijkte ze dat dit niet gelijk staat aan isolationisme; het legt veeleer de nadruk op het verminderen van de afhankelijkheid van potentieel kwetsbare externe aanbieders.

Naast deze kernuitdagingen identificeerde Proença een reeks dringende bedreigingen waarmee de EU wordt geconfronteerd. Deze omvatten criminele netwerken die misbruik maken van migratiekwetsbaarheden, seksuele uitbuiting van kinderen, drugshandel, het witwassen van geld en de opkomst van op crypto gebaseerde financiële misdaden die worden gebruikt om terrorisme te financieren. Ze onderstreepte de noodzaak van een betere, veilige communicatie-infrastructuur binnen Europa om deze transnationale gevaren het hoofd te bieden.

Ondanks het erkennen van de altijd aanwezige evolutie van cyberdreigingen, bood Proença een voorzichtig optimistische kijk. Ze merkte op dat de Europese Unie vandaag de dag aantoonbaar beter voorbereid is dan in voorgaande tijdperken, deels dankzij het versterken van de regelgevingskaders en samenwerkingsinspanningen. Ze benadrukte echter de noodzaak van voortdurende vooruitgang en aanpassing om het dynamische landschap van digitale misdaad effectief aan te pakken.

“We zullen nooit volledig voorbereid zijn,” concludeerde Proença, “maar we zijn ons in ieder geval bewust van het risico en we werken eraan om steeds capabeler te worden.” De voortdurende race tussen technologische innovatie en criminele uitbuiting vereist een constante staat van waakzaamheid en evolutie in de cyberveiligheidspositie van Europa.