Europese defensie-uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling stijgen: wie investeert het meest?

15

Europese landen verhogen de investeringen in defensieonderzoek en -ontwikkeling (R&D) dramatisch als een directe reactie op de geopolitieke instabiliteit, met name de Russische invasie van Oekraïne. Volgens het Europees Defensieagentschap (EDA) zijn de EU-uitgaven aan defensie-O&O de afgelopen vijf jaar meer dan verdubbeld, van 9 miljard euro in 2020 naar een verwachte 17 miljard euro in 2025.

De drijvende kracht achter de stijging

De stijging van de uitgaven is niet alleen een recente trend. Terwijl de defensie-investeringen al stegen, fungeerde de oorlog in Oekraïne als een belangrijke katalysator, die landen ertoe aanzette prioriteit te geven aan militaire innovatie en modernisering. Deskundigen voorspellen dat deze trend zich zal voortzetten, vooral nu de NAVO haar leden in de richting van een doelstelling van 3,5% van het bbp voor defensie-uitgaven zal duwen.

Welke landen lopen voorop?

Frankrijk en Duitsland domineren de EU-uitgaven voor O&O op het gebied van defensie, goed voor grofweg 74% van het totaal in 2023. Frankrijk investeerde €1,6 miljard, op de voet gevolgd door Duitsland met €1,4 miljard, voor een totaalbedrag van €3,014 miljard.

Spanje staat op de derde plaats met €378 miljoen, wat neerkomt op 9,3% van het EU-totaal. Nederland en Zweden vervolledigen de top vijf en besteden respectievelijk €200 miljoen en €176 miljoen, samen goed voor nog eens 9,2% van het EU-totaal. Opvallend is dat Italië, ondanks dat het een van de grootste economieën van Europa is, op de zevende plaats staat met slechts 73 miljoen euro aan defensie-O&O-uitgaven.

Discrepanties in gegevens en uitgavenprioriteiten

Gegevens van Eurostat laten lagere cijfers zien dan die gerapporteerd door het EDA vanwege verschillende methodologieën. Maar zelfs Eurostat bevestigt een stijging van meer dan 25% in de defensie-O&O-uitgaven tussen 2018 en 2023.

Het verschil benadrukt dat nationale prioriteiten aanzienlijk variëren. Frankrijk en Duitsland geven zwaarder prioriteit aan O&O dan andere EU-lidstaten, omdat hun grote onderwijssystemen en publieke financiering robuuste innovatie-ecosystemen ondersteunen. Sommige landen, zoals Italië en Spanje, besteden een groter deel van hun defensiebudgetten aan personeelskosten in plaats van aan onderzoek en ontwikkeling.

Ongelijke verdeling over de hele EU

De concentratie van O&O op defensiegebied is zeer ongelijkmatig. Zes EU-landen rapporteren nuluitgaven, en nog eens zes geven minder dan 10 miljoen euro uit. Een groot deel van Europa’s meest geavanceerde defensie-industrie is geclusterd in zes kernlanden: Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Italië, Spanje en Zweden. Deze concentratie betekent dat R&D-activiteiten voornamelijk uit deze staten afkomstig zijn.

Algemene trends in defensie-uitgaven

De totale defensie-uitgaven van de 27 EU-lidstaten bedroegen in 2024 343 miljard euro, een stijging van 19% ten opzichte van 2023, en vertegenwoordigen nu 1,9% van het bbp van de EU. In 2023 gaven de EU-landen €227 miljard uit aan defensie, oftewel 1,3% van het bbp.

Het EDA benadrukt dat deze stijging van de uitgaven, gekoppeld aan beperkte samenwerkingsprojecten, een “unieke kans biedt om de mogelijkheden voor samenwerking ten volle te benutten, gebruik te maken van de financieringsmogelijkheden van de EU, en de efficiëntie van de uitgaven en de interoperabiliteit van wapensystemen in Europese landen te verbeteren.”

Het huidige traject onderstreept een fundamentele verschuiving in de Europese defensieprioriteiten, gedreven door de geopolitieke realiteit en een groeiende erkenning van de behoefte aan onafhankelijke militaire vermogens.